Van Meegeren en Vermeer

Sinds we in Delft wonen is mijn belangstelling voor de schilder Vermeer enorm toegenomen. En veel mensen weten dat. Van mijn nichtje kreeg ik afgelopen week deze kaart met dit leuke boek. Een thriller over een zogenaamd ‘vroege’ Vermeer en over meester vervalser Han van Meegeren. En over deze laatste wist ik niet zoveel, afgezien van zijn vervalsingen en Het Hertje. Han werd door zijn vader gedwongen om Bouwkunde aan de TU in Delft te studeren, het vak van schilder vond zijn vader niets. Han heeft uiteindelijk slechts één gebouw ontworpen én gebouwd: het clubhuis van de roeivereniging De Delftsche Sport. En dat is op ongeveer vijftig meter van onze voordeur gelegen. De studie heeft hij niet afgemaakt.

Het boek las ik in hoog tempo uit en was heel boeiend, ook al door de geschiedenis van de vervalser. Zo raakte ik vervolgens weer geïnteresseerd in de schrijver Jeroen Windmeijer, die in Delft geboren is. In het najaar verschijnt het eerste deel van zijn triologie De schaduw van Vermeer die zich afspeelt in Delft. Dus weet ik nu al wat ik tegen die tijd voor mijn verjaardag wil krijgen. Overigens begint hoofdstuk 1 in De Vervalste Vermeer met de volgende zin: Marijke Assies opende de voordeur van het Museum Valse Kunst, gevestigd in het statige voormalige Raadhuis van het kleine dorpje Vledder. Dat lijkt me dus een aardig museum om eens te bezoeken. Maar ik sloeg vooral aan op de achternaam van Marijke. En een stel goede vrienden van ons, zeker ook.

De Stones en het stofdoekenmandje

Ons opruimen kent geen grenzen meer. Nou doe ik dat toch al graag in deze periode van het jaar maar het uitruimen van mijn moeders woning heeft me nog eens een extra zetje gegeven. We hebben een kelderberging waar spullen naar toe gaan die een ‘tijdelijk’ onderkomen moeten hebben. Ooit hadden we in onze hal (klik) een verzameling van gravure-achtige prentjes hangen die we weghaalden toen de hal een nieuw behangetje kreeg. Ook dit ingelijste kaartje hing er. Gekregen van een goede vriendin nadat we gevieren naar een concert van de Rolling Stones waren geweest. Zij dacht dat het wel eens hun laatste optreden kon zijn geweest. De datum? 30 augustus 1995! Ik doe het toch maar niet weg. Onze kinderen zullen uiteindelijk ook een paar lastige overwegingen krijgen bij het uitruimen van ónze spullen.

Dit boek, dat ik te leen kreeg van een zus en dat ik momenteel herlees, gaat over de ontruiming van het ouderlijk huis. Ik citeer: Een stofdoekenmandje, dat ik in een opwelling – een allerlaatste – had meegenomen uit de grote opruiming van het ouderlijk huis. Ik persoonlijk heb het stofdoekenmandje niet meegenomen maar er zijn talloze voorwerpen die ogenschijnlijk onbeduidend zijn maar waarover een beslissing moet worden genomen. Mijn moeders voetenbankje, handtas en stoffen zakdoekjes om er maar eens een paar te noemen. Al die aspecten komen in dat boek voor en meer nog want er waren ook nog familiezaken in het gezin van de schrijver, die jarenlang onbesproken bleven. Gelukkig is dat in ons geval absoluut niet het geval. En dat geeft ons een heel vredig gevoel.

De avonden

Ik had me voorgenomen dit jaar vanaf 22 december dagelijks een hoofdstuk uit de Avonden van Gerard Reve te gaan lezen en dacht dat boek uit de boekenkast te trekken. Er zijn heel wat mensen (klik) die gelijktijdig elke dag een hoofdstuk lezen uit deze roman waarin de hoofdpersoon, Frits van Egters de laatste dagen van 1946 beschrijft. Deze debuutroman van Simon van het Reve, zoals hij zich destijds liet noemen, is nogal bepalend geweest voor de Nederlandse na-oorlogse literatuur. Vanwege zijn honderdste geboortedag staat Reve ineens weer in de belangstelling maar dat had ik me totaal niet gerealiseerd toen ik de aantekening tot herlezen in mijn agenda maakte. Er zijn wel een paar obstakels om het te gaan lezen. Ten eerste: het boek staat niet in mijn boekenkast en het is me tot vandaag nog niet gelukt een exemplaar te pakken te krijgen.

Een ander bezwaar is het feit dat Reve vooral in zijn laatste jaren er een nogal ongenuanceerde mening op na hield over de multiculturele samenleving. Ik las daarover op het literaire weblog Tsum ( klik) en wist dat niet, of ben ik weer vergeten. De nieuwe voorzitter van de Tweede Kamer, de PVV-er Bosman wil elke vergadering beginnen met een gedicht en koos als eerste nou juist een gedicht van Reve dat kennelijk aansluit bij zijn gedachtegoed. Tja. Ik weet dat je een roman, in dit geval de Avonden, als een vrijstaand werk moet lezen maar toch schuurt het een beetje. Dus komt dit boek nog snel op mijn pad, dan ga ik het lezen en zo niet dan niet.

Parijs en Den Haag

Een zusje, die gisteren met man, dochter en een andere zus Sinterkaasavond vierde bij onze leuke moeder, had daar een cadeautje voor mij achter gelaten. Een verlaat verjaardagscadeautje, het was een al eerder aangekondigd boek dat zich in Parijs afspeelt en waarover ik veel goeds heb gehoord. ‘Sla de series op tv nu maar eens over, zet de televisie uit, sluit de gordijnen. Toen ik het boek uit had, heb ik een tijdje stil voor me uit zitten staren. Beklemd en ontroerd. Zo kan het dus ook. Ik bedoel, zo kan het dus nog steeds in de literatuur.’ Aldus de Groene Amsterdammer.

Bovendien had mijn zus deze oproep bijgestoken. Nou hebben de wijnboer en ik na ons trouwen een jaar op een zolderetage op het Valkenbosplein in Den Haag ingewoond en daar kan ik minstens een half boek over schrijven. Ik ga zeker reageren op de oproep naar foto’s, verhalen en anekdotes. Dus als het hier een dagje stil blijft, ben ik voor me uit aan het staren na lezing van dit boek of ik ben in foto-albums en herinneringen gedoken van minstens vijftig jaar geleden.

Zondagsrust

Als we de auto hebben weggezet en besluiten om over het asfalt te wandelen vanwege de drassigheid, is dit zo’n beetje de eerste vrijstaande boerderij die we tegenkomen tijdens de zondagochtendwandeling.

Er is nog weinig herfstkleur te zien, hoewel veel bomen al wel hun blad aan het verliezen zijn. Na de overvloedige regen van de laatste twee dagen, is het heerlijk om weer vrijuit buiten te kunnen lopen. De wolkenluchten zijn prachtig en de zon piept regelmatig door. Vooral nu we weer thuis zijn. Ik schuif mijn stoel de zonnige erker in en pak mijn boek.

Draait Vermeer zich om?

Je hebt ze vast al maar ik moest aan jou denken, zoals bij ieder Meisje met de Parel dat ik tegenkom‘ appte een heel dierbare vriendin me vanmorgen. Ik had nooit kunnen bedenken dat ik nog eens geassocieerd zou worden met het wereldberoemde schilderij van Vermeer. Nou zijn deze twee Meisjes wel heel apart en je moet je afvragen of Vermeer hier blij van zou worden. De poster die de vriendin fotografeerde betreft een boek voor kattenliefhebbers. Niet voor kunstliefhebbers dus, denk ik daar meteen achteraan. De tweede foto lijkt me een soort kussen. Mijn vriendin en ik appten even gezellig heen en weer en de jarenlange vriendschap die we hebben, werd in die berichtjes even fijn onderstreept. Ik moet wel grijnzen bij dit soort afbeeldingen en ik ben blij dat ze me toegestuurd werden, het toont in elk geval aan hoe Het Meisje met de Parel tot de verbeelding spreekt. Vermeer ligt begraven in de Oude Kerk hier in Delft. Toch eens kijken of hij zich omgedraaid heeft.

Stenig

Behalve koffie drinken met nieuwe buren, stond er niets op ons programma vandaag. Wat te doen met dit mooie weer? Op het bovenhuis blijven zitten is natuurlijk geen optie maar er op uit gaan terwijl we morgen drie afspraken hebben (allemaal leuk, hoor) was een beetje veel van het goede. Dus een beetje lummelen was ook wel een goed idee.

De tuinstoeltjes uit de berging gehaald en lekker in de binnentuin gaat zitten. Boek en tijdschrift mee, factor dertig is al standaard op mijn gezicht dus helemaal klaar voor twee uurtjes niets hoeven. Zelfs geen onkruid tussen het grind weghalen. Helemaal ontspannen dus.

Die tuin in Delft is prima maar wel wat stenig. Daarom laat ik nog snel even de zonnebloemen zien die de wijnboer afgelopen week meebracht. En die fraaie pioenrozen nam een vriendin gisteravond voor ons mee. Zitten we er toch gekleurd bij.

Straatmadelief

Nog maar even twee sfeerplaatjes van gisteren. Die leuke afvalbakken in de Choorstraat puilden uit. Behalve de verkoop van spulletjes op de vrijmarkt is onze nationale feestdag er ook een van veel buiten lopen eten. Ik ben nog opgevoed met het idee dat je op straat niet eet, tenzij je er bij gaat zitten. Zelfs als de wijnboer een ijsje heeft gekocht stel ik hem voor er even bij te gaan zitten. Maar goed, ik dwaal af. De wil om het afval netjes weg te gooien is er, al kwam van scheiding van Rest en Plastic weinig meer terecht.

Dit stel was er wél bij gaan zitten. En niet om te gaan eten maar voor een potje schaak. Ze hadden een rustig plekje opgezocht en waren totaal verdiept in hun spel. Op straat spelen werd in mijn jeugd altijd aangemoedigd en dat heb ik natuurlijk ook heel veel gedaan. Toch was ik geen echte ‘straatmadelief’ zoals we dat toen noemden. Ík was zo’n kind dat graag naast de kachel een boek zat te lezen.

Goed. Lente dus.

Gisteren om 22.24 uur startte officieel de lente. Met stip op nummer één mijn allerliefste seizoen. De regen kan dus gezien worden als een mals lentebuitje. Nou laat dat buitje maar weg, het regende onophoudelijk.

In het boek dat ik momenteel lees (De Familie Aubrey van Rebecca West) zijn kinderen bang dat de donkere winterdagen nooit ophouden, integendeel dat de dagen steeds maar korter en korter worden, totdat het uiteindelijk 24 uur achtereen donker is. Wat een spookbeeld! En daarom ben ik zo blij dat de lente zich altijd weer aandient. Of het nou regent of niet.

Levenslessen aan de tafel van mijn moeder

‘Is het twaalf uur?’ zei mijn moeder toen de telefoon overging. ‘Dan zal het T. wel zijn die vanuit Noorwegen belt’. En dat klopte. Terwijl mijn moeder sprak met een op vakantie zijnde dochter, maakte ik van de gelegenheid gebruik haar eettafel te fotograferen. Die je ook haar bureau zou kunnen noemen. Onze koffiekopjes staan er nog, net als de koektrommel en wat bonbons. Haar blocnote binnen handbereik ‘want ik moet wel alles opschrijven tegenwoordig’. Daaronder een boekje met foto’s van alle kleinkinderen met hun gezinnen met hun namen erbij zodat het als naslagwerk dient. In haar agenda leest ze dat er binnenkort een achterkleinkind jarig is, ‘maar hoe ziet ze er ook al weer uit?’ Ze zal hoogstpersoonlijk een felicitatiekaart sturen. Het van een andere dochter gekregen boek met verhalen van honderdjarigen ligt voor de grijp. Soms leest iemand haar er uit voor, soms leest ze zelf zo’n verhaal, dat veel herkenning oplevert. We eten samen een boterhammetje en ik doe nog wat kleine klusjes. Ze geeft toe mijn vader nog elke dag te missen maar blijft met haar optimisme en hartelijkheid een gezellige gastvrouw bij wie je met genoegen aan de gastvrije tafel schuift. ‘Neem nog een bonbon mee voor onderweg, kind’ zegt ze als ik weer wegga. Dat werd een dropje uit de droppot op een andere tafel. Vond ze ook goed.