Zestien pompoenzaden met liefde en aandacht in potjes gezet. Dit is het enigszins teleurstellende resultaat. Pas bij vier blaadjes kan ie de grond in. De andere vijftien krijgen nog een kans van me. Desnoods in de compostbak, want daar houden pompoenen van.
De tomaten, die we hier natuurlijk pomodori noemen, zijn in potjes gezet want ze groeiden de letterbak uit. Overdag staan ze buiten, ’s nachts staan ze nog even binnen, samen met de pompoen. Dat doen we een weekje en daarna moeten ze het buiten kunnen volhouden.
Met de macrolens genomen. Maar toch kom je ze liever niet tegen in het rozenperk. Het wachten is op lieveheersbeestjes. De natuur moet het maar even zelf oplossen.
Als er nou één plant is die het hier fantastisch doet, is het de Phlomis wel. Als klein kluitje gekregen van vrienden uit hún Italiaanse tuin en hier een enorm succes. Als er ergens gaten gevuld moeten worden, dan steken we weer wat weg en herplanten hem met veel gemak. En dan nog die dappere viooltjes. Zij vulden de bloemloze periode begin april tot nu toe vrolijk op. Ik win er ook zaad uit en zet de nette exemplaren uit de drie bakken binnenkort bij elkaar want wegdoen is nog zonde maar ze moeten wél plaatsmaken voor echte zomerbloeiers.