Ciao Tutti

Als gastblogger op Ciao Tutti schreef ik in 2014 en 2015 elke maand een stukje over ons Italiaanse leven. Hier staan alle tot nu toe gepubliceerde blogs onder elkaar.

1.LEVEN OP TWEE LOCATIES
EmieCaldese

Aan de rand van het meer
We werden verliefd aan het Trasimenomeer. Nee, niet op elkaar. Dat was al ruim dertig jaar eerder in Den Haag gebeurd. Verliefd op Italië werden we. In een eenvoudig tentje aan de rand van dit grote meer in midden Italië sloeg de vonk over. Nou valt verliefdheid moeilijk uit te leggen maar we voelden alle twee dat we in deze omgeving wel zouden willen wónen. En dat is andere koek dan er een vakantie doorbrengen. En net zoals bij de liefde tussen twee mensen, gaat er meestal wel wat tijd overheen voor er (samen) gewoond wordt. Tot ons grote geluk waren we wel op een punt in ons leven beland waarin ruimte was om zo’n ingrijpende wens te realiseren.

Huisje nummer twee
Het jaar erop begonnen we een zoektocht, die niet eens zo heel lang duurde. We vonden een huis in de heuvels van Umbria. Van de zeventien huizen die we in twee weken bezichtigden, bleef ‘huisje nummer twee’ zoals we het voor ons zelf beleven noemen, favoriet. Het is een driehonderd jaar oude boerderij waarvan de restauratie was blijven steken in een echtscheiding. Min of meer bij toeval hadden we eerder al kennis gemaakt met een Nederlands stel dat ook in Umbria woont. We voelden een goede klik en zij waren bereid ons op weg te helpen bij de koop, de afbouw en het wegwijs maken in Italië. Inmiddels zijn we goed bevriend met elkaar. En nu wonen we hier in Gubbio al weer tien zomers. De winters brengen we door in Delft en dat vinden we na al die jaren nog steeds een perfecte combinatie. In Gubbio leven we als boeren, wroeten in de grond en leggen zelfs een bescheiden wijngaard aan. We brengen af en toe een dag door aan de kust en gaan op zoek naar leuke kleine stadjes in de omgeving. We ontvangen gasten en knijpen onszelf geregeld in de armen. We zijn terecht gekomen in onze eigen film die La Dolce Vita heet.
(Gepubliceerd juni 2014 op Ciao Tutti)

2.OVER DE TOP
Toen we destijds naar een huis zochten, had ik in feite maar twee basisvoorwaarden; niet op een berg en de bakker op loopafstand. En wat kopen we uiteindelijk? Inderdaad een huis op een berg, ver weg van de bakker en ander e stadse gemakken. Want juist die berg maakt dat het hier zo rustig is, we bewonen het laatste huis aan de slingerweg naar boven. Direct na de top met een zachte glooiing naar beneden ligt in de luwte Caldese, dat warme plek betekent. Het gemis aan een bakker was al snel opgelost, echtgenoot Adriano is zich toe gaan leggen op zelf brood bakken en heeft zich ontpopt tot een ware meester daarin. Ik wil hier niet al te lyrisch doen maar een huis waarin het geurt naar vers gebakken brood heeft voor mij wel een extra bekoring. Het met de auto naar boven rijden leverde in het begin voor mij als stadsmeisje, nog wel wat obstakels. ‘Je kunt gewoon doorgaan met ademhalen’ zei mijn wat flinkere wederhelft als ik in elke bocht stevig mijn adem inhield. Tegenwoordig rij ik met twee vingers in mijn neus de steile bochten door alsof ik in de bergen geboren ben.

DSC_0013
Moestuin
Tot een meter voor ons huis had de natuur het roer overgenomen. Er moesten graafmachines, grondverschuivers en ik weet niet wat nog meer aan te pas komen, om de boel weer een beetje glad te trekken. Waarna wij zelf aan de slag konden. We begonnen met het laten plaatsen van een metalen pergola om het zicht op de steenmassa die de voormalige boerderij is, te verzachten. Daar werd blauweregen tegenaan gezet en wat druivenplanten. Een zomer lang hebben we bouwpuin van de hellingen geraapt en afgevoerd. En het aantal plastic flessen dat achtergelaten was door de diverse bouwvakkers, was ook niet te tellen. Langzaam maar zeker werd het terrein van ons en bijna organisch ontstond de tuin. Hier en daar een rand lavendel en een rozenstruik. Over geuren gesproken! In deze tijd van het jaar is het een gegons en gefladder waar je stil van wordt. We begonnen in een kaal hoekje niet ver van de keuken alvast maar wat tomatenplanten te poten en zo ontstond door de jaren heen de moestuin. Dat allemaal zonder een vastomlijnd plan. We waren twee kantoormensen die een stadstuin, een druk leven en veel asfalt gewend waren. En waar ik in dit stuk berg schrijf moet ik het eigenlijk over heuvel hebben. We zijn en blijven luitjes van het platte land die nog steeds in verwondering bergbewoners zijn geworden. .
(Gepubliceerd juli 2014 op Ciao Tutti)

3.VAKANTIE
‘Wacht maar tot je kleinkinderen hebt’, werd er waarschuwend gezegd toen we destijds enthousiast naar ons nieuwe onderkomen in Gubbio vertrokken. ‘Dan vind je het niet leuk meer om zo lang in Italië te zijn’. Nou ja, dat zouden we dán wel zien. Bovendien namen we ons voor daar niet al te sentimenteel over te doen. Je begint aan een nieuw avontuur en ziet wel wat het leven verder voor je in petto heeft. Het eerste kleinkind kondigde zich al snel aan. Zijn ouders vertelden zelfs dat zijn oorsprong wel eens in Caldese kon liggen. Inmiddels zijn er vier kleinkinderen, dat is in die tien jaar vanzelf gegaan. Althans wij hebben daar weinig aan hoeven doen. En ze missen? Natuurlijk. Maar lang leve skype, de vakanties en onze winterperiode in Delft.

Zwembad
Toen we tien jaar geleden met de afbouw van ons huis bezig waren, deed de mogelijkheid zich voor dan ‘ook maar’ een zwembad aan te leggen. We moesten er zelf om lachen. Zover hadden we nooit durven dromen. Het blijkt de grootste attractie voor vakantievierende familieleden en andere gasten te zijn. Zelf maken we er nog het minste gebruik van. Maar nu kinderen en kleinkinderen hier logeren, léven we gewoonweg rondom en in het zwembad.

Hall

Pizza
Een andere goede aanwinst blijkt de pizza-oven. Vaak hebben oude boerderijen aan de buitenkant een bakoven in de vorm van een soort aanbouwsel . Dat was hier niet het geval, dus bouwden we met hulp van vrienden er zelf één. Dat wil zeggen, de oven kochten we, het bouwsel er omheen deden we zelf. En niet alleen voor de kleinkinderen is het een smakelijk feest om je eigen pizza te maken. Onder leiding van de heer des huizes die zich al als broodbakker ontpopte, bakken we de heerlijkste pizza’s die we vervolgens met z’n allen opeten. Dit is dan ook de periode van het jaar dat ons huis het intensiefst bewoond wordt. Slaapkamers worden omgevormd tot slaapzalen, een schrijftafel wordt commode en in het gras staat een kinderstoel. We schuiven tuintafels tegen elkaar aan en onze vergrote familie krijgt Italiaanse allure. Het ‘wacht maar tot je kleinkinderen hebt’ past wat ons betreft prima in ons Italiaanse leven en we prijzen ons gelukkig dat ze de moeite nemen naar onze eigen berg te komen.
(Gepubliceerd augustus 2014 op Ciao Tutti)

4.DE WIJNGAARD
Ergens op ons terrein was nog een fraaie strook waarop uitstekend een kleine wijngaard zou passen. Maar hoe begin je zoiets? Zo links en rechts bij buren eens rondvragen. ‘Je kunt beter olijfbomen planten, daar heb je veel minder omkijken naar’, werd er gezegd. Maar we willen juist bezig zijn, dus informeerden we verder. Is de grond geschikt? En wonen we niet te hoog, zo’n zevenhonderd meter boven de zeespiegel? We gingen naar het Consortium Agricultura , een soort adviesbureau voor land-en tuinbouw. ‘Wie zijn jullie buren?’, vroeg men. Na het noemen van de namen werd onze plek geschikt geacht. Men kent elkaar en elkaars grond.

Stokken
De beoogde strook was een soort wildernis. Dus charterden we een buurman met ploeg, die voor ons de boel eens flink omwoelde. Dat zag er meteen al een stuk beter uit. Nu naar de leverancier voor wijnstokken. Maar niet nadat Adriano mijn echtgenoot, die hier zijn naam voor het gemak veritaliaanst heeft, zich goed inlas. En zijn eigen smaak mee liet wegen. Rode druiven moeten het zijn en de keuze viel op drie Italiaanse rassen. De Sangiovese, de Sagrantino en de Montepulciano werden besteld bij een tuincentrum. Mijn voorstellingsvermogen loopt niet altijd gelijk op met de werkelijkheid. Het hele gedoe om een wijngaard aan te leggen vind ik sowieso nogal romantisch en ik keek dan ook vrij beteuterd toen we met een bosje van tachtig kale stokken na vijf minuten weer buiten stonden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De eerste oogst
Uren was de verse wijnboer bezig met het uitzetten en planten. Minstens vier jaar gaat het vervolgens duren voor de eerste oogst een feit kan zijn. Eerst moeten de wijnstokken goed wortelen. Dus werd drie jaar lang elk druifje dat zijn kop op stak, de nek weer omgedraaid . Dat een wijngaard veel zorg nodig heeft, weten we nu dus ook uit eigen ervaring. Dit jaar zou de eerste oogst moeten plaatsvinden maar we hebben een slechte zomer en het ziet er niet echt florissant uit. Als we een heuse wijnoogst binnenhalen, kom ik er zeker in een volgend gastblog op terug. Maar ik vrees dat ik alleen nog maar over olijven wil schrijven.
(Gepubliceerd september 2014 op Ciao Tutti)

5.OP REIS

Projecten
Dat oude huis van ons en die lap grond er omheen vragen voortdurend onze aandacht. Werk delen we op in projecten. Zo hebben we jaarlijks het schilderproject. Al die ramen en luiken vergen nou eenmaal flink wat onderhoud. En als je niet oppast neemt de natuur weer snel de boel over en zijn we terug bij af, toen de wildernis bij de voordeur begon. Dus schuurt en schildert Adriano zich een slag in de rondte en snoeien en zagen, binden en knippen we dat het een lieve lust is. Het houdt ons heerlijk bezig en we willen niet anders. O, ja. Nog benieuwd naar de wijnoogst? Mislukt. Een slechte zomer met een plantenziekte genaamd meeldouw als gevolg. We leren ervan en gaan volgend jaar met goede moed opnieuw aan de slag.

Dagje weg
Gasten ontvangen en onderhoud plegen is dus zo’n beetje onze corebussiness. Maar we zouden wel gek zijn als we niet ook op ontdekkingstocht door dit mooie land gaan. ‘Dit doen we veel te weinig’, zeggen we tegen elkaar als we een stranddag houden. Want hoewel Umbrië de enige provincie is die niet aan zee grenst, is de kust op een uur afstand goed te bereiken. En juist in deze tijd van het jaar, als de toeristen weer naar huis zijn, is het extra aantrekkelijk om er op uit te gaan. Op het strand zijn alleen nog maar locals en de zee is nog aangenaam van temperatuur. We eten er vis, luieren en kuieren wat en ervaren een absoluut vakantiegevoel.

CT5b

Napoli
Maar het kan nog wat uitgebreider; begin september deden we drie dagen Napels. Veel zuidelijker dan Rome zijn we nog niet geweest, tijd voor een inhaalslag. Wat is die stad de moeite waard. Het eerste uur beleefden we een soort cultuurshock, Napels is echt wel andere koek dan het bravere Gubbio. Maar al snel waren we onder de indruk van de levendigheid, de aardige mensen, de ietwat vergane glorie en de prachtige ligging aan de Golf van Napels. Het station en omliggend gebied wordt gerenoveerd en is vrijwel gereed. De afvoer van huisvuil is weer onder controle. Met de trein reisden we er naar toe en ook dat is aanbevelenswaardig. Per trein reizen in Italië is sowieso comfortabel. Het is zeker niet duur in vergelijking met Nederland en men rijdt op tijd. We nemen ons voor om naast dagtripjes in de ruime omgeving, ook af en toe tijd vrij te maken voor wat ontdekkingsreizen in de rest van Italië. De uitdrukking ‘Eerst Napels zien en dan sterven’ lappen we graag aan onze Italiaanse laars. Het hele zuiden ligt nog als een onontgonnen gebied voor ons open.
(Gepubliceerd oktober 2014 op Ciao Tutti)

6.OLIJVEN

De mooiste bomen
Een olijfboom is zo ongeveer heilig in Italië. Ze bepalen het landschap en leveren goud. Nou klinkt dat misschien wat overdreven maar als je bedenkt dat olijfolie in vrijwel elk gerecht gebruikt wordt, dat mediterraan voedsel steeds vaker genoemd wordt als supergezond en dat Italianen een zeer hoge leeftijd bereiken, is olijfolie inderdaad goud waard. Op ons terrein stond een oude olijfboom maar die moesten we eerst met kapmessen vrij zien te maken. We kregen wat jonge bomen van vrienden, we plantten er zelf nog een paar, kregen er nog eens drie en hebben nu in totaal twintig meest jonge bomen staan. Wat een weelde.

Oogsten
Maar goed, die bomen geven vruchten en die moet je plukken. Dat gebeurt in deze tijd van het jaar. In de schappen van de winkels liggen de nodige attributen voor de oogst al klaar. En het oogsten is een kwestie van een net op de grond leggen en met een soort stofkam door de boom harken. Eerder gevallen olijven die een paar dagen op de grond hebben gelegen, moet je laten liggen in verband met het risico dat zich al schimmels hebben gevormd. Onze eerste oogst ooit was dertien kilo en dat is dus heel erg weinig. Te verwaarlozen eigenlijk. Toch brachten we die paar kratten naar een tamelijk ouderwetse frantoio, een olijfperserij, en maakten voor het eerst het proces mee. De volle kratten worden gewogen, je stort de olijven op de zoldervloer zoals anderen uit de omgeving dat vóór ons ook al deden, waarna de kratten opnieuw gewogen worden en dus makkelijk te bepalen is hoeveel je aflevert. Vanuit die zolder worden de olijven in een koker geschoven en aan het eind van de rit hou je een blik of fles onder een tap waar de geurende olijfolie instroomt. Onderweg naar de tap zijn ze gewassen, vermalen en tussen ronde rieten schijven terecht gekomen. Deze schijven zijn gestapeld en boven op de grote stapels wordt door middel van een enorm gewicht de olie eruit geperst. Overigens wordt bijna nergens meer met rieten matten gewerkt maar met schonere materialen.

DSC_0056

Het bedrijf maakt de rekensom tussen aangeboden aantal kilo’s olijven aan de ene kant en liters olijfolie aan de andere kant. Bovendien spreek je af dat het persloon in natura gaat, zij mogen dus een deel van jouw opbrengst houden. Uiteindelijk namen we twee liter olie mee. En ook dat is dus weinig. Te verwaarlozen als je de inspanning van het plukken en de autorit naar de frantoio daar tegen afzet. Maar zo kijken we niet en willen we ook niet kijken. We wonen in Italië en we plukken onze eigen olijven. We weten nu hoe heerlijk het ruikt in een frantoio en onze olijfolieconsumptie is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Nu alleen nog onze eigen productie zien te vergroten. Wie weet lukt het ons net zo oud te worden als de Italianen. Dat is toch goud waard?
(Gepubliceerd november 2014 op Ciao Tutti)

7. WINTER IN CALDESE

Weet je het wel zeker?
Er ligt wel vijftig centimeter sneeuw, mailde de buurman. Weet je wel zeker dat je hier naar toe wil komen? Ja hoor, dat wisten we zeker en bovendien; zou hij niet een beetje overdrijven? Onze eerste Kerst in Italië vieren dat leek ons wel romantisch. Er lag wel degelijk een dik pak sneeuw en het viel nog niet mee om met de auto de berg op te rijden. Zelfs met sneeuwkettingen is dat een hele toer. Maar dan doemt er ineens weer een andere buurman op, die zijn tractor inzet als sneeuwschuiver. Wat waren we blij met zijn hulp. Adriano kapte een jeneverbes die we naar binnen sleepten en versierden. We schoven om de open haard en het leek of we een huis in een wintersportgebied hadden betrokken.

DSC_0010-001

Kerst
Ook het jaar daarop lag er rond de Kerstdagen een dik pak sneeuw in Umbrië. ‘Een uitzondering’, riepen alle buren in koor. Het weerhield ons niet te komen, sterker nog dit maal kwam ook onze baby kleinzoon mee en stookten we de centrale verwarming maar eens extra stevig op. Dat hebben we achteraf duur moeten bekopen met een hoge gasrekening. Maar goed, onze romantiek liet zich niet smoren en die gasrekening zagen we pas achteraf. We bezochten een levende kerststal in een van de vele kerken in Gubbio, we kookten met z’n allen een heerlijk kerstmaal en deden spelletjes aan de grote keukentafel.

De Paus
En er was nog een enorme attractie want Gubbio kent de grootste kerstboom van de hele wereld. Althans dat beweert men en we zijn de laatsten die daaraan durven twijfelen. Aan de Monte Ingino, de beeldbepalende berg van de stad, zijn snoeren met honderden lampen bevestigd. Een werkelijk betoverend gezicht.
Elk jaar op 7 december worden de lichten met een feestelijke ceremonie ontstoken. En dit jaar is daar een wel heel belangrijke gast bij aanwezig. De paus, Papa Francesco zelf, zal dit jaar Gubbio de eer aan doen de boom zijn glans en licht te geven.
Wij zullen daar niet bij zijn. Wij beschouwen ons huis in Gubbio toch meer als een zomer- dan als winterhuis. Ondanks alle romantiek kiezen we voor een Kerst met familie in Nederland. En wie weet gaat het dan hier wel sneeuwen.
(Gepubliceerd op Ciao Tutti december 2014)
DSC_0016

8. TAAL
Universiteit voor vreemdelingen
Natuurlijk volgden we in Nederland al taalcursussen vóór we ons vestigden in Gubbio. Bij Dante Alighieri, een vereniging die zich richt op de Italiaanse taal en cultuur, zaten we twee seizoenen in de klas met een groep enthousiaste Italië-gangers. Maar eenmaal wonend in Italië wil en moet je toch wel wat meer dan het toeristen Italiaans praten dus besloten we ons aan te melden bij l’ Università per Stranieri di Perugia. Het was eind oktober toen we dat wilden gaan regelen voor april het jaar daarop. Maar zo werkt dat helemaal niet. ‘Wanneer willen jullie die cursus volgen? Kom dan maar gewoon op 1 april langs met een stel pasfoto’s, dan helpen we jullie verder.’ En dat deden we. En verbaasden ons.
In een rommelig aandoend halletje mét loket dromden groepen buitenlanders samen. Eén voor één melden we ons aan door het invullen van talloze formulieren. We kregen zes A4-tjes mee met wat later bleek een taaltest te zijn en we werden in een zaal neergezet. Daar begon je gewoon op blad 1 ontbrekende woorden in te vullen. Halverwege blad 2 kon ik niet verder, het ontbrak me aan kennis. Adriano bracht het tot blad 3. Na inleveren en het onvermijdelijke langdurig wachten werd er nog een individueel door docenten afgenomen spreekvaardigheidtest afgenomen en ons niveau werd vastgesteld. En zo zaten we de volgende dag op respectievelijk niveau 2 en 3 in een klasje. Op verschillende locaties en met verschillende lestijden.
DSC_0015
Burenpraatjes
Logistiek werd het een aardige puzzel en uiteindelijk brachten we samen meer dan veertig uur in de week door in Perugia. Onze studie werd een dagtaak. Huiswerk mee, dus niks geen tuinwerk of andere leuke dingen doen. Maar leuk en leerzaam dat het was! De taallessen werden en worden in het Italiaans gegeven, het is verboden Engels te spreken. De lessen zijn afwisselend met veel aandacht voor uitspraak en klemtoon. En passant kwamen we ook veel te weten over gewoonten en gebruiken in Italië. We vonden het een fantastische leerzame ervaring in vele opzichten en alle twee rondden we onze intensieve cursus van een maand met goed gevolg af. Dat is inmiddels tien jaar geleden.
In winkels en restaurants kunnen we ons wat de taal betreft prima redden. Adriano beheerst bovendien het technische jargon na gesprekken met loodgieters, zwembadmeneren en de elektriciën. Maar échte gesprekken voeren met de buren blijft lastig. Ja, over de moestuin kan ik nog wel meepraten, maar verder voel ik me vaak tekort schieten. Ik denk nog steeds in het Nederlands en ben tijdens een gesprek aan het vertalen. Dat schiet dus niet op.

We zochten iemand die ons gedurende het verblijf in Italië bijpraat, conversatielessen geeft en dus ons Italiaans op gang houdt. We vonden Elisa, een schat van een vrouw en prima docente. Met haar zitten we elke week een uurtje aan de tuin- of keukentafel en na afloop krijgen we huiswerk op. Mijn idee dat ik de taal in de praktijk wel op zou pikken, heb ik in de loop der tijd grondig moeten bijstellen. Wie als volwassene een andere taal wil leren, zal moeten studeren. Maar in het geval van het Italiaans, krijg je er wel een prachttaal bij.

(Gepubliceerd op Ciao Tutti januari 2015)

9. HEEN EN WEER
Zo nu en dan kriebelt het. Dan willen we naar Caldese. Ook al is het februari, er is werk aan de winkel. De druiven moeten gesnoeid, de olijfbomen ook. We informeren bij onze Italiaanse buren of de berg te bereiken is en of het snoeiweer is. Immers, als er een dikke laag sneeuw ligt, krijg je op deze twee vragen een negatief antwoord. ‘Kom maar’, roept Giovanna enthousiast door de telefoon. Ryanair vliegt niet naar Ancona in de wintermaanden. Dus we boeken Brussel-Rome bij de prijsvechter. Voor negentig euro samen, heen en terug. Daar kan een mens toch niet voor thuis blijven?

Het werd een hectische reisdag, want het verkeer rond Brussel zat muurvast. Net op tijd bereiken we het vliegveld. Ineens weten we ook weer waarom vliegen van en naar kleine vliegvelden zo prettig is. Halve dagmarsen moeten we in Brussel afleggen om bij de juiste gate te komen. In hoog tempo ook want we waren door de files niet erg bijtijds. In Rome landen we op Fiumicino, ook al geen klein vliegveld. Nu blijkt het een hele toer om op de juiste plek te geraken waar een huurauto op ons staat te wachten. Met een shuttlebus moeten we er naar toe. In de stromende regen staan we een half uur reikhalzend naar dat busje uit te kijken. Maar natuurlijk komen we uiteindelijk bij de juiste auto en een paar uur later bij ons huis.

De Uilenburcht
De nieuwsgierigheid naar hoe het huis er bij zal staan is altijd groot. Niet zonder reden, elk jaar is er wel wat. Het ene jaar is het stucwerk van de keukenmuur naar beneden gekomen vanwege de vele regens en derhalve vocht in huis. Een ander jaar kunnen we stoffer en blik pakken om de duizenden rode kevertjes die zich in de houten sponningen van raamkozijnen ophouden, te verwijderen. Dit keer troffen we iets zeer opmerkelijks aan. Via de schoorsteen van de openhaard, die we altijd afsluiten met isolatiemateriaal, waren twee uilen ons huis binnengekomen. De een lag dood op de vloer van de haard, naast het naar beneden gestorte isolatiemateriaal. De ander had kennelijk de weg naar boven gevonden. Naar onze slaapkamer wel te verstaan. Daar was een ravage aangericht van omgevallen schemerlampen, een kapotte vaas en gevallen fotolijsten. Uil Twee lag in al zijn glorie dood op de badkamervloer. Arme beesten, ze moeten in grote paniek hebben rondgefladderd. En hadden dus ook poepsporen achtergelaten. Wat een geluk dat ik het bed altijd in zijn geheel afdek. ‘ Al lavoro’ zeiden we tegen elkaar. Adriano is dan zo stoer het verwijderen van de dode dieren voor zijn rekening te nemen, iets waar ik persoonlijk nogal van gruw. De foto van het beest op het blik heb ik met toegeknepen ogen gemaakt.
P1180657-001
De moraal van dit verhaal is dat het hebben van een tweede huis, zelfs al staat het in Italië, ook wel eens wat negatieve aspecten heeft. Maar dat weerhoudt ons er niet van toch enorm te genieten. Na de eerste heerlijke espresso, na het snoeien van de druiven en het babbeltje met de buren, zitten we weer meer dan tevreden op onze berg.

(Gepubliceerd op Ciao Tutti februari 2015)

10. GUBBIO

Heb ik eigenlijk al wel eens verteld wat een prachtige stad Gubbio is? We wonen weliswaar op een berg stad maar zodra we ons pad aflopen, kijken we recht op deze fraaie Middeleeuwse stad. La città piu mediavale d’Italia willen de Italianen ons doen geloven (de meest middeleeuwse stad van Italië). En waarom zouden we hen niet geloven?

Zoals we zo vaak in Italiaanse steden zien, ligt ook Gubbio tegen een berg, de Monte Ingino. Ik zal hier zeker geen toeristische folder overschrijven en mijn foto’s zijn meer sfeerimpressies. Maar een paar markante punten in de stad mogen hier niet onvermeld blijven.
Zo is er het Teatro Romano, waar in juli en augustus toneelvoorstellingen en opera’s worden opgevoerd. Zittend op de stenen ‘banken’ vaak met partituur in de hand, wordt de voorstelling meebeleefd. Tassen met kussentjes, dekens en omslagdoeken worden ook meegenomen want het publiek maakt het zich graag zo comfortabel mogelijk. Vlakbij, ook in het lage deel van de stad, is het Plein van de Veertig Martelaren met een groot monument dat herinnert aan de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Op dit plein wordt elke dinsdag een markt gehouden. Voor ons hoort het wekelijkse marktbezoek tot de vaste rituelen. Groenten, fruit, vis, kaas en worsten, het is er allemaal te koop. Maar ook kleding, huishoudlinnen, bloemen en planten. En natuurlijk zijn er de kramen waar broodjes met porchetta (geroosterd speenvarken) over de toonbank vliegen. Na het boodschappen doen, strijken we altijd even neer op een terras voor een cappu en een espresso.
P1180164-002
Straten en stegen
Wat hoger in de stad ligt het prachtige Piazzo Grande en op de top van de Monte Ingino is de Basiliek met, in een glazen kist boven het altaar, het lichaam van de heilige Ubaldo, die in de twaalfde eeuw leefde en de patroonheilige van Gubbio is. De stad heeft prachtige Middeleeuwse straten en stegen, uitstekende restaurants en winkels waar truffels (tartufi) te koop zijn. Keramiek is een andere specialiteit van Gubbio. Als ik eenmaal begin aan de opsomming merk ik dat ik steeds enthousiaster word.
Eigenlijk zou ik iedereen die Umbria bezoekt met klem willen aanraden deze prachtige stad, die niet overspoeld wordt door toeristen, met eigen ogen te komen bekijken. Je zult er geen spijt van krijgen.

(Gepubliceerd op Ciao Tutti maart 2015)

11. Pasen

We zijn weer in Italië neergestreken en tuimelen meteen de Paasweek in, met alles wat daarbij hoort. Zoals we in Nederland de paasstol kennen, hebben we in Italië de Colombo. Ciao Tutti schreef er onlangs al over. Ze liggen hier in enorme stapels in de winkel. Het is een zoet brood in de vorm van een duif. Nou ja, met een beetje fantasie zou je er een duif in kunnen zien. Het smaakt heerlijk en we hebben twee manieren ontwikkeld om hem op te eten. Manieren die absoluut niet erg Italiaans zijn. ’s Middags bij de thee mogen we een snee. De eerste Italiaan die s’middags een kopje thee drinkt moet ik nog tegenkomen. En als het paasbrood wat oud wordt, maak ik er wentelteefjes van. Die tip ga ik mijn buurvrouw nog eens geven, ze zal het vast verrassend vinden. Ook met paaseieren doen ze hier niet kinderachtig. De schappen in de supermarkt staan hoog opgetast met enorme chocolade eieren. Maar woningen daarentegen een beetje in paassfeer brengen zoals we dat in Nederland doen, zien we hier niet of nauwelijks.

DSC_0059-001
Santa Venerdi
Wat doet de Italiaan dan wel? Laat ik beginnen bij Goede vrijdag. Met het beeld van de gestorven Christus aan het kruis, trekt een processie door de straten. In ons geval door de straten van Gubbio, maar het gebeurt natuurlijk in elke Italiaanse plaats.
Wij hebben altijd onze vaste stek van waaruit we de stoet aan ons voorbij zien trekken. Het meest indrukwekkend zijn de boetelingen die door de smalle Middeleeuwse straten aan kop lopen. Een koor dat klaagliederen zingt, parochianen die de vele symbolen uit de kerk met zich mee dragen, maar ook de notabelen zoals de brandweercommandant en de hoofdcommissaris van Politie lopen (in uniform) in de processie mee. Als het kruis met Christus onder een baldakijn passeert, slaat iedereen devoot een kruisteken. Zodra de stoet voorbij is, zoeken velen een restaurantje op. Want een Italiaan vindt eten ook belangrijk.

Pranzo di Pasqua
Dat is ook goed te merken op Eerste Paasdag, Bij uitstek een gelegenheid om met een groot gezelschap aan tafel te gaan zo rond een uur of één. Het menu is traditioneel en zeer uitvoerig. Na de antipasti worden twee pasta’s opgediend. Waaruit niet gekózen hoeft te worden maar die je de een ná de ander eet. Het is dus niet een kwestie van of, of maar van én, én. Het hoofdgerecht bestaat meestal uit lamsvlees. Dan volgt een dolce, waarna koffie gevolgd door een digestief. Het is raadzaam na afloop een wandeling te maken. Italianen zijn daar goed in, quattro passi noemt men dat. Goed voor de spijsvertering.

Op tweede Paasdag gaat men picknicken. En ook dat doet een Italiaan met overgave en in grote gezelschappen. Hier geen eenvoudig broodje maar grote broden, pasta’s en taarten aan gedekte tafels. Auto binnen handbereik. Het levert fraaie beelden in natuurparken op. Kwetterende groepen mensen, spelende kinderen en een hoop plezier.
Pasen in Italië. Wij als ongelovige zielen, zien voornamelijk de buitenkant. En dat is eten. Vaak en veel.

(Gepubliceerd op Ciao Tutti april 2015)

12 FEEST IN GUBBIO

Het lijkt wel of Umbrië in populariteit aan het toenemen is de laatste jaren. Of zou het komen omdat wij er zelf wonen, onze aandacht valt op alle lovende artikelen die er over onze streek verschijnen? Hoe dan ook, kort geleden werd op Ciao Tutti het feest van de Ceri (klik voor meer informatie) al beschreven. Voor ons, als inwoners van de stad, hoort het tot de hoogtepunten wat festiviteiten betreft. De hele stad is versierd met vaandels en het zindert, gonst en vibreert. Niet dat wij zelf deelnemen aan de echte festiviteiten, hoor. We blijven buitenstaanders. Maar we zorgen er wel voor om in de stad te zijn op 15 mei, de naamdag van de heilige Ubaldo. Hij leefde in de twaalfde eeuw en zijn gemummificeerde lichaam ligt in een glazen kist boven het hoofdaltaar in de aan hem opgedragen Basiliek van de stad. Over hem heb ik in een eerder gastblog al geschreven.

Wij, toeschouwers van het feest, verzamelen ons op een laag gelegen plein in het centrum van Gubbio en kunnen via een groot scherm precies zien wat er op het hoger gelegen Piazza Grande gebeurt. Na de rituele rondes met drie enorme Ceri (houten kaarsen die nog het meest op kandelaars lijken) die door jonge mannen op de schouders rondgedragen worden, splitsen de groepen zich. Elke kandelaar wordt nu door zijn eigen quartiere (wijk ) gedragen. Wij spoeden ons meestal naar de het Piazza Bosone, waar de Cero van de heilige Antonius Abt langskomt. Er klinkt gejuich op zodra de groep hollende mannen arriveert. Uit het raam op de tweede etage van het verzorgingshuis wordt door de directrice, een non, een bloemetje bij het beeld bovenop de kandelaar gestoken. De dragers moeten daarvoor de armen strekken en op de tenen gaan staan. En aangezien het hele gevaarte zo’n vierhonderd kilo weegt, dwingt dat natuurlijk respect af bij de omstanders.
DSC_0049
Na al dat gedraaf gaan de dragers en hun gevolg aan een uitgebreide lunch, altijd een belangrijk onderdeel in het Italiaanse leven. Pas aan het begin van de avond is dan de werkelijke ren naar de top van de Monte Ingino, naar de basiliek van Ubaldo. Maar voor het zover is, worden de Ceri opnieuw rondgedragen, wil iedereen ze aanraken en wisselen de dragers voortdurend. Er wordt samengeklonterd op pleinen en straten, mannen omhelzen elkaar bij het begroeten en er heerst een sfeer die zich moeilijk laat omschrijven. Devotie en uitgelatenheid gaan samen. In basis is het een religieus feest en de vergelijking met carnaval komt misschien nog het meest in de buurt.

Het voorgeschreven tenue
Over de omstanders valt trouwens ook nog wel wat te vertellen. Zij dragen veelal de zelfde kleding als de dragers van de kandelaars. De verschillende kleuren vertegenwoordigen de drie heiligen. Vooral kinderen en jonge mensen doen daar aan mee. Ouderen showen hun betrokkenheid met het feest door op z’n minst een kleine halsdoek om te knopen.
DSC_0028
Enfin, wij posteren ons aan het eind van de middag opnieuw langs de route die de dragers omhoog zullen gaan. De enorme gevaarten gaan horizontaal onder een stadspoort door, waarna ze weer in verticale positie moeten worden gebracht. Vlak bij de poort, die heel toepasselijk de Porta di Sant’Ubaldo heet, hebben wij dan een riant zicht op de stoet. En het leuke is dat we ons dan niet helemáál buitenstaanders voelen. Want kijk, daar loopt de zoon van een restauranteigenaar die we kennen. En is dat niet de caissière van de supermarkt die naar ons zwaait?

(Gepubliceerd op Ciao Tutti mei 2015)

13 PALIO DELLA BALESTRA
De Italianen vinden het heerlijk zich mooi aan te kleden. Dat doen ze in het dagelijks leven en bij festiviteiten gooit men er nog een schepje bovenop. En waar het een oude Middeleeuwse traditie van het kruisboogschieten betreft, trekt men historische kleding aan. In het decor van Gubbio waan je je dan echt terug in de tijd. Al sinds 1573 bestaat de Società città di Balestrieri Gubbio. Tegenwoordig heeft deze vereniging 422 leden. Het spreekt voor zich dat de oorsprong ligt in de verdediging van de stad.
DSC_0157-002
Op de laatste zondag in mei wordt het jaarlijkse toernooi kruisboog schieten gehouden, Palio della Balestra. De balastrieri uit Gubbio nemen het dan op tegen die uit Sansepolcro, dat bijna zeventig kilometer verderop in Toscane ligt. Eerlijk gezegd is het toernooi voor een buitenstaander niet makkelijk te begrijpen. De puntentelling ontgaat ons en het geheel komt wat langdradig over. Maar de presentaties van de beide steden vormt een waar spektakel. Het Piazza Grande in Gubbio is een vierkant plein dat twee smalle toegangen heeft. Deze worden gedurende de wedstrijd afgesloten door een houten schutting waarin een luik voor de kassa en een entreedeur zijn opgenomen. Op het plein staan tribunes van waaruit de kruisboogwedstrijden gevolgd kunnen worden.
DSC_0160-001
De leden van de kruisboogteams, zoals ik ze maar even noem, worden vooraf gegaan door trommelaars, vendelzwaaiers en hoogwaardigheidsbekleders uit de wereld van de kruisboogschieters. Opvallend vinden wij altijd de ernst en overtuiging waarmee dergelijke eeuwenoude gebruiken in ere worden gehouden. Veelal jonge mannen en vrouwen lopen mee in de stoet die door de stad trekt en zijn trots op de rol die ze in het spektakel vervullen. De dames hebben hun haardracht aangepast en het schoeisel is ook al geheel in stijl. Als toeschouwer kom je ogen en oren tekort. Op 15 september dit jaar is Sansepolcro gastheer en kan de verliezer van het toernooi in Gubbio revanche nemen. Wie op 31 mei in Gubbio of omgeving is, kan ik van harte aanbevelen naar de stad te komen. Vanaf een uur of drie drentelen de Middeleeuwers in de buurt van het Palazzo del Bargolo, waar de stoet zich formeert. Het toernooi begint om vier uur.

(Gepubliceerd op Ciao Tutti eind juni 2015)

14 IN DE BAN VAN DE MOESTUIN

Veel gepensioneerde Italiaanse mannen hebben een moestuin.  Die stelling durf ik wel aan.   Ik heb zelfs het idee dat ze hun vrouwen weren en het heerlijk vinden een eigen hobbyplekje te hebben. Sommige moestuinen zien er rommelig uit en dat komt meestal vanwege de aan elkaar geknutselde schuurtjes, opslagloodsen en werkmaterialen. Wij verlustigen ons altijd aan de moestuinen van anderen om ideeën op te doen want wij zijn inmiddels ook helemaal in de moestuinmodus. Wat begon met een paar tomatenplanten die we op de markt kochten en gewoon ergens in de grond stopten, is uitgegroeid tot een volwaardige moestuin waarin we voortdurend plek tekort komen.

We zetten netjes lijnen uit, maken schema’s en houden opbrengsten bij. Daar kunnen we een volgend seizoen weer profijt van hebben. Courgettes en tomaten blijven favoriet. Ten eerste omdat het relatief makkelijke groeiers zijn.  Bovendien vinden we ze heerlijk om te eten en je hebt er niet snel te veel van. Wat betreft de courgettes, die wij hier natuurlijk zucchini noemen, heb ik inmiddels een aardige verzameling recepten. Ik verwerk ze vaak in de ‘sugo’, die in potten wel een paar maanden houdbaar is. Natuurlijk hebben we ook paprika’s, aubergines, boontjes, komkommers en pompoenen staan. En sla in enorme hoeveelheden. Blauwe bessen, frambozen, aardbeien doen het ook al prima. En de artisjok? Die staat een beetje voor de sier aan de achterrand van de moestuin. Die vinden we meer mooi dan lekker.

Husselpotjes

Deze tijd van het jaar bepaalt de moestuin ons menu en soms moet ik al mijn creativiteit inzetten om het spul te verwerken.  Maar er is niets leukers als ‘s morgens een rondje te lopen en dan combinaties  te verzinnen van lekker husselpotjes waar je veel in kwijt kunt. Met de toevoeging van kruiden uit eigen tuin, levert dat al snel veel smakelijks op.  En die vijf frambozen in het glazen schaaltje kwamen niet veel verder dan de foto. Ze verdwenen onderweg naar de keuken gewoon meteen in mijn mond.DSC_0016

Veel Nederlanders hebben tegenwoordig een moestuin. Die stelling durf ik ook wel aan.  We beleven een soort terug-naar-de-basis hype waar wij van harte aan meedoen. Maar als niet Italianen  doen we het op z’n Hollands,  gewoon samen.  Al moet ik er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat de man hier traditioneel wél het zware werk voor zijn rekening neemt.

(gepubliceerd op Ciao Tutti juli 2015)

15 DE WILDE DIEREN VAN CALDESE

Ach, wat keken we in het begin vreemd op van alle dieren om ons heen.  Inmiddels zijn we niet meer vertederd als blijkt dat wilde zwijnen een deel van de tuin hebben omwoeld.  Maar ze horen hier in de omgeving, we hebben het maar te accepteren. Onze zoon is zich letterlijk nog eens wild geschrokken toen hij ’s avonds in het donker met zijn mobieltje in de hand op ons oprijpad liep, op zoek naar verbinding. Bij het schijnsel van zijn schermpje stond hij oog in oog met een zwijn. Zwijn en zoon schrokken alle twee en begonnen te rennen. In dezelfde richting. Uiteindelijk zwenkte het zwijn af en kwam zoon wat bleekjes om zijn neus de keuken in. Nee, dan de herten en reetjes. Daar krijgen we echt nooit genoeg van.  Jammer dat het nooit lukt om ze dichtbij te fotograferen, daar zijn ze te schuw voor. We proberen ook altijd de gespotte dieren bij hun Italiaanse naam te kennen. Ingeval van de das (tasso) ree (capriolo) is dat goed te doen. Maar wat vonden we de eekhoorn lastig! Ergens in een bebost stukje op onze berg zagen we dagelijks een zwarte eekhoorn die hier scoiattolo heet. Een jaar lang hebben we telkens op dat stukje berg,  als een soort Pavlov- reactie scoiattolo geroepen. Die naam zit er inmiddels ingeramd. De scoiattolo hebben we nooit meer gezien.

Het kleine spul

Hazen die in de moestuin knagen, fazanten die klinken als schorre kippen, ze bevolken ons erf.  En nu ik toch begonnen ben met het kleinere spul; hagedissen in overvloed. Zelfs af en toe een felgroene smaragdhagedis. Maar poseren voor de foto, ho maar. Nee dan moet je bij de vlinders zijn. Omdat we veel lavendel hebben staan, is het in juni en juli een gegons en gefladder van jewelste.  Dan ga ik er op een krukje met mijn fotocamera bijzitten en het moet wel heel raar lopen, wil ik daar niet een paar goede foto’s van maken.  Slangen. Heb ik het al gehad over slangen? Ze zijn hier ook en we zijn er bepaald niet dol op. Buren zeggen altijd dat slangen, die de zeer toepasselijke verzamelnaam serpenti dragen, banger voor  ons zijn, dan wij voor hen. Dat waag ik te betwijfelen. Maar goed, als wij de ongerepte natuur ingaan achter het huis, zorgen we wel voor een lange broek met sokken daar overheen. Flink stampen en een stok meenemen is ook aan te raden.DSC_0018-003

Maar laat ik mijn dierenblog besluiten met een paar lieve aanlopers. Eerst kwam moederpoes een kijkje op ons erf nemen. We noemden haar Cato dat een beetje hetzelfde klinkt als het Italiaanse gatto, dat poes betekent. Op een dag werd ze vergezeld door deze kleine lieverd, die we toen maar Cadeautje noemden.  Want zo voelde het ook, als een klein geschenk.  Inmiddels is ze groot, jaagt op muizen en is haar onbevangenheid een beetje kwijt. Jammer voor ons maar wel weer passend in mijn wild verhaal.

(gepubliceerd op Ciao Tutti augustus 2015)

16 Il CIBO OFTEWEL HET VOEDSEL

Mangiare, mangiare, mangiare

Een van de allerfijnste dingen van wonen in Italië is het eten. Maar daar hoef ik volgers van Ciao Tutti natuurlijk niet op te wijzen. Laat ik eens ingaan op de verschillen tussen Nederland en Italië op dit gebied. Het begint al in de winkels.  Voedsel wordt zeer zorgvuldig uitgekozen en in geval van groenten en fruit, bevoelt en betast. Maar wel met plastic wegwerp handschoenen aan want je gaat niet zomaar met je vieze handen aan die kostelijkheden zitten. Ook bij de slager wordt er zorgvuldig gekozen en de bereidingsadviezen zijn niet van de lucht. Niet alleen van de slager zelf, desnoods bemoeien alle klanten zich met jouw keuze. Vervolgens gaan bij de kassa van de supermarkt de gesprekken vaak over eten. Sterker nog, eigenlijk gaan altijd en overal de gesprekken over het eten.

Mijn eigen koop- en kookgedrag verschillen ook per land. Waar ik in Nederland van tevoren bedenk wat we ’s avonds gaan eten en mijn boodschappenlijstje vervolgens netjes bij elkaar winkel, gaat dat in mijn Italiaanse leven heel anders.  Dat komt natuurlijk mede omdat we in Italië een moestuin hebben en die bepaalt wat er gegeten kan worden.  Maar ook als er nog niets te oogsten valt, bepaalt het aanbod in de winkel wat we gaan eten en dus niet mijn boodschappenlijst.  Want je zal altijd zien dat er net geen avocado te koop is, of spinazie.

P1190222-002

In het restaurant

Het eerste jaar dat we hier woonden, namen we vaak een speciaal menu-woordenboek mee. De kaart is zelden ook in het Engels opgesteld.  Inmiddels kennen we alle gerechten wel bij hun Italiaanse naam vooral die waar tartufo (truffel) in verwerkt is, de Umbrische specialiteit.  In visrestaurants langs de kust voelen we ons weer beginnelingen waar het de terminologie van de menukaart betreft want vis staat doorgaans niet bij ons op de kaart. Umbrië is namelijk de enige provincie die niet aan zee grenst.  Over het algemeen serveren de restaurants is onze streek tamelijk traditionele gerechten. Ook de inrichting is in onze ogen wat oubollig. Toch lijkt de trend naar wat een wat modernere presentatie zowel voor wat betreft het eten als de inrichting, steeds vaker voor te komen. Dit heeft overigens niets met de kwaliteit te maken, die vrijwel overal goed tot uitstekend is.

Opvallend vinden wij ook nog steeds de professionele bediening en de vriendelijke bejegening. Zie je in Nederland vaak studenten die bijbeunen, hier in Italië is ober of kelner zijn een echt beroep. Met de navenante vakkennis. In de loop der jaren zijn we vaste klanten geworden bij verschillende restaurants in Gubbio. Als gebaar krijgen we dan vaak de koffie of een drankje na afloop ‘van het huis’ of een korting op de rekening. Een geste die ons altijd weer  enigszins verbaasd, de prijzen in de horeca zijn, zeker in dit niet al te toeristische gebied, laag te noemen. Maar, Hollands als we zijn, we aanvaarden dat soort gebaren natuurlijk altijd wel in dank.

(gepubliceerd op Ciao Tutti september 2015)

17 WIJN
We hebben op ons erf een wijngaard aangelegd, ik schreef er vorig jaar ook al over. Dus zal er op een zeker moment een oogst plaatsvinden en , nog belangrijker, er zal uiteindelijk een product van eigen land zijn waar we heel blij van worden. Dat het een hoop werk is, wisten we op voorhand. Dat een beginnend wijnmaker veel te leren heeft, ook. Vorig jaar mislukte de eerste oogst, de zomer van 2014 was slecht en ook de professionele wijnboeren hadden het moeilijk. Maar met hernieuwd enthousiasme ging mijn wijnboer, Adriano, dit jaar weer aan de slag.
Dat betekent veel onderhoud plegen aan de stokken en per rank maar twee trossen laten zitten. Dat moet de kracht van de wijn ten goede komen. De ondergroei wordt kort gehouden en veel inspecties in de wijngaard moeten plagen zien te voorkomen. Gelukkig verliep dat allemaal prima en in september hingen er dan ook wel honderdtwintig trossen in de zon steeds rijper worden. Dat aantal trossen moet nog omhoog, maar de wijngaard is pas vijf zomers oud en hier zijn we al enorm blij mee.

Plukken en pletten
Met z’n tweetjes waren we daar in een uurtje wel mee klaar. En eerlijk is eerlijk, de totale opbrengst van dertien kilo druiven viel ons bitter tegen. Het loont bovendien bijna niet de moeite om het hele proces van wijnmaken te starten. Maar ja. Toch eigenlijk wel handig om met een kleine hoeveelheid druiven aan de slag te gaan, zo’n eerste keer. Dus risten we handmatig de steeltjes er af, pletten de druiven met een stok tot most en geurde onze keuken zoals ie nog nooit geroken had. Het hele proces is vanaf hier https://wonenincaldese.wordpress.com/2015/09/22/pluk-2/ ( terug te lezen op mijn blog.

DSC_0008

Inmiddels hebben we zes liter wijn in wording. Pas volgend voorjaar gaat het op fles. In halve flesjes, dan lijkt het wat meer. Tussentijdse proefmomenten hebben ons hoop gegeven op een mooie rode Caldeser wijn zoals we ons product gaan noemen. Het eindresultaat blijft dus voor ons nog even spannend. En in 2016? Dan beginnen we weer van voor af aan, mét de nodige ervaring.

Dit was mijn laatste gastbijdrage voor Ciao Tutti. Ruim anderhalf jaar verscheen er maandelijks een gastblog. Inmiddels zijn zo’n beetje alle aspecten van ons huiselijk leven in Gubbio aan de orde geweest en binnenkort kom ik met een nieuwe rubriek. Blijf het blog in de gaten houden.

(gepubliceerd op Ciao Tutti oktober 2015)

5 gedachten over “Ciao Tutti

  1. Pingback: Een gelopen race voor Antonio | Wonen in Caldese (Italië)

  2. Dag Emie, of mevrouw le Noble zoals ik denk ik vroeger zei. Bij toeval tijdens het struinen op Facebook op dit blog terecht gekomen. Wat ontzettend leuk om te lezen dat u in Italië bent terecht gekomen samen, nou gedeeltelijk dan. Ik heb het met plezier gelezen.
    Ik begrijp eruit dat alles goed is met jullie. Misschien zegt mijn naam u niets meer, misschien ook wel. Ik denk nog regelmatig met een fijn gevoel terug aan de vriendschap met Fleur, toen in Voorburg. Het lijkt alweer eeuwen geleden. Inmiddels zelf getrouwd en drie kinderen. Tja dan zie je terug wat wij zelf vroeger deden en waardeer je die vriendschappen van toen in het bijzonder. Maar goed, in een opwelling gereageerd omdat ok de blogs zo leuk vond om te lezen. Hartelijke groet Merikke Kuiper -van Ruijven.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.