
Meestal zit ik in de auto als ik over de Reineveldbrug ga. Of in de tram. Maar nooit wandelend of fietsend. Dat laatste heb ik vanmorgen gedaan om dit aardige brugwachtershuisje van dichtbij te kunnen bekijken. Samen met de brug werd het in 1931 gebouwd en inmiddels is het huisje een gemeentelijk monument. Vanaf 2000 worden de ophaalbruggen vanuit een centraal punt bestuurd en verloor het zijn functie.

Gelukkig is de geschiedenis over de brug en de trekvaart eronder beschreven op een informatiepaneel in het huisje. Ook hier (klik) valt er veel over na te lezen

Vaar, vaar vaar,
vaar ik voorbij
voorbij, voorbij, voorbij
Dat is het gedicht dat precies in de vensters past. Hubertus Bahorie, stadsfilosoof, schreef het en het doet me deugd dat bij alle ophaalbruggen in onze directe omgeving teksten staan die tot nadenken stemmen. Ik dacht meteen aan de vaart waarin we leven en het heerlijke tempo dat de trekvaart met zich meebracht vóór de komst van treinen en gemotoriseerd verkeer. De trekvaart wordt wel de Intercity van de Gouden Eeuw genoemd. Veel van het vracht – en personenvervoer ging over water. Die tijd is voorbij. Voorbij.
