Oranje-wit

Links en rechts bij onze terrasopgang staan potten met zelf gezaaide Afrikaantjes. Het zijn planten die wel tegen een beetje verwaarlozing kunnen en dat komt goed uit met ons heen-en weer gereis. In één pot hebben de plantjes er de brui aan gegeven, de ander geeft een soort zomers slotakkoord. Grappig om het verschil te zien, de standplaats op nog geen twee meter van elkaar, is dus alles bepalend want verder krijgen ze exact dezelfde behandeling. Ik knipte de verdroogde bloemen er uit en bewaar de zaadjes tot volgend jaar. Lees eventueel hier om te zien hoe ik dat doe.

De rozenstruiken heb ik begin oktober al gesnoeid. Dat kan twee keer per jaar; in het najaar kniehoog, in het voorjaar enkelhoog. Zo drastisch durf ik het niet, al zie ik mensen van de plantsoenendienst het vaak doen en met mooi resultaat. Maar goed, hier bloeit nog het een en ander en wacht ik nog tot eind van de week voor ik mijn knieën als maatstaf ga nemen.

Een rondje mooi

‘Wat staat jullie huis prachtig midden in de natuur’, zei de man die vanmorgen langs kwam om een offerte te doen voor wat werkzaamheden op ons terrein. En gelijk heeft ie. Het is goed om het van een buitenstaander weer eens te horen, want onkruid wegplukkend verbaas ik me vaak meer over het oprukkend effect van de natuur dan dat ik er de schoonheid van in zie.

De brem staat in volle bloei en geurt fantastisch, de witte rozen aan de voorkant van het huis gaan als een speer, zeker nadat ik allerlei wilde ondergroei heb verwijderd. En dan de pioenroos die een afstammeling is uit de tuin van Oma Moeke! Dat is toch echt en plaatje. Onze strijd tegen ongewild groen gaat onverminderd door, maar mensen lief, wat is het hier mooi!.

Tuinromantiek

Huis van Gijn heeft ook nog eens een beeldschone binnentuin. Twee dagen geleden was er verse beplanting aangebracht, van die lekker ouderwetse dubbele begonia’s in de kleuren rood en geel. Die ik vergat op de foto te zetten maar ja, we zaten daar ook zo heerlijk aan de koffie dat het er niet van kwam. Wél fotografeerde ik het houten prieel dat in 2004 gereconstrueerd is naar foto’s uit 1904. De oude rozensoorten zijn deels ook identiek aan de variëteiten die Van Gijn in 1882 liet planten. Er was een kwiek rondstappende dame die ons bediende. Ze vertelde, nadat ik haar vroeg of ze haar stappenteller aanhad, dat ze wel veertien kilometer per dag door de tuin en het restaurant draafde. Simon van Gijn sleet zijn laatste jaren in een fluwelen rolstoel. Een groter contrast kon ik niet bedenken in die tijdloze tuin.

Op pad met Ad

Neem je me mee? staat er op het kleine label aan dit vingerpopje. Het hing in een rozenstruik en ik kwam het tegen tijdens ons welbekende ommetje. Tuurlijk neem ik je mee, ik wil wel eens zien wat hier achter steekt. Ik kwam op een Facebook pagina terecht die OP PAD MET AD heet. Daar zag ik dat er heel veel Adjes zijn die her en der meereizen met mensen. De bedoeling is dat Ad weer ergens anders herplaatst wordt. Op die manier tovert hij vast weer een glimlach bij een volgende vinder. Ad hangt dicht bij ons huis. Dat schrijf ik er maar bij voor buurtgenoten die op zoek gaan.

De meeste mensen deugen

Tijdens onze lange autoritten van en naar Italië luisteren we graag naar een gesproken boek. Vorige week was dat het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman. Op de site van de Correspondent las ik: ‘In dit boek verweeft Rutger Bregman de jongste inzichten uit de psychologie, de economie, de biologie en de archeologie. Hij neemt ons mee op een reis door de geschiedenis en geeft nieuwe antwoorden op oude vragen. Waarom veroverde juist onze soort de aarde? Hoe verklaren we onze grootste misdaden? En zijn we diep vanbinnen geneigd tot het goede of het kwade? ‘Beatrice de Graaf zegt: ‘Cynici en zwartkijkers kunnen inpakken. Een heerlijk boek voor iedereen die echt realistisch wil zijn.’ Wij waren allebei onder de indruk van Rutger, die het zelf voorleest en we gaan de papieren versie aanschaffen om in tijden van doemdenken nog eens te raadplegen. Ik kan dit boek van harte aanbevelen. En die rozen? Die hebben met het boek niets te maken maar zijn het gevolg van onze drastische snoei.

En…actie

Het weer bepaalt ons ritme. Dat is het mooie aan ons leven hier. Geen volle agenda maar doen wat gedaan moet worden. Halverwege de dag vandaag gaat het regenen, zegt men. Dus hing ons beddengoed om negen uur in de wind droog te wapperen en strooide ik koemestkorrels uit bij rozen en frambozen. Die kunnen wel wat ondersteuning gebruiken en de regen zal het straks inwassen in de aarde. Overal in huis staan ramen tegen elkaar open, frisse koele lucht moet naar binnen kunnen stromen. Wij dobberen mee met de temperatuur en komen door deze tijdelijke daling weer in de versnelling. Al moet ik eerlijk zeggen dat ik altijd op maandag heb, weer of geen weer. Eén luie dag per week zoals gisteren, is meer dan genoeg.

Goed voornemen

Wandelen vanuit ons huis verveelt niet maar af en toe wil je toch wel eens wat anders, hè? We reden vanmorgen naar Scheveningen waar we in het Westbroekpark gelopen en gezeten hebben. Als kind ben ik er ontzettend vaak geweest want we woonden er vlakbij. Een groot deel van het park is een rosarium waar rozenkwekers van over de hele wereld strijden om de mooiste exemplaren. Hier is zo’n wedstrijdvak te zien.

Her en der staan beelden, deze groep dames kreeg een rondleiding en ze staan keurig op gepaste afstand van elkaar te luisteren naar wat de gids vertelt. Verder was het uiterst rustig in het park. Afgezien van de skyline op de bovenste foto, is nergens bebouwing te zien. Dat maakt het tot een oase van rust waarin we heerlijk dwaalden en uiteindelijk aan de waterkant een kop koffie dronken. Ik neem me voor elk jaar minstens één keer terug te keren naar het park van mijn jeugd.

De vooruitgang

Elke maandagmiddag om één uur maken we videoverbinding met onze familie in Australië en Colombia. De eersten gaan dan bijna naar bed, de tweede familie is net opgestaan en wij moeten er goed aan denken om onze bezigheden te onderbreken en op het juiste moment klaar te zitten. We wisselen Corona en ander nieuws uit en kletsen met elkaar zomaar veertig minuten gratis weg via het internet. Dat vinden we inmiddels gewoon, maar dat was het vele jaren niet. We begonnen ooit met brieven schrijven, een duur telefoontje bij verjaardagen en we stuurden cassettebandjes. De brieven werden vervangen door e-mails, er vliegen via whatsapp berichten de wereld over en nu vinden we beeldbellen tamelijk gewoon. We hopen elkaar over een half jaar in levende lijve te zien. Want alle communicatiemiddelen ten spijt, een echte ontmoeting blijft het allerfijnst.

Rozen en pioenen komen we gewoon tegen tijdens onze bruggenloop

Dus toch

Toen ik gisteravond thuiskwam, stond er een bos rozen in een vaas. De wijnboer is sowieso wel een man die geregeld een bos bloemen mee naar huis neemt. Dus toen hij gisteren een goed gevulde bloemenstal passeerde, en al die liefdesboeketten zag staan, kocht hij deze rozen.

Een lief en romantisch gebaar. Samen konden we erg lachen om wat er op 14 februari toegevoegd wordt aan een bos bloemen. Ik hou van hem en hij van mij. Dat zeggen we elke dag wel een keer tegen elkaar. Onze liefde verdient heus wel een pluim maar aan Valentijn doen we niet.

Het leven in een rozenknop

Eén van de fijnste bedrijven voor bloemen en planten hier in de buurt is dat van de familie Minelli. Een no-nonsense verkoopruimte in een kas. De eigenaar komt met uitgestoken hand op je af, verwelkomt je en vraagt hoe het gaat. Als het niet druk is, krijgen we bij het afrekenen een kleine espresso. De laatste keer stond er bij de kassa een foto in een lijstje van een oudere man. Vlak bij de uitgang zat een vrouw. Overduidelijk de weduwe die door veel klanten wordt aangesproken en haar verhaal kwijt kan. De wijnboer is vaste klant en twee jaar geleden kochten we er deze rozen. Zo’n soort bedrijf dus.