
Deze afbeelding naar De Schreeuw van Edvard Munch kwam ik tegen op het metalen afsluitdeurtje van een elektriciteitskastje ‘ergens’ in het dorpje met de muurschilderingen. Op een onopvallende plek, knap nageschilderd dus een foto waard. Munch zegt zelf over zijn beroemde schilderij: “Op een avond wandelde ik langs een weg – aan de ene kant lag de stad, onder me lag het fjord. Ik voelde me moe en ziek – ik bleef staan uitkijken over het fjord. De zon ging onder – de wolken waren rood getint als met bloed.
Het kwam me voor alsof de hele natuur aan het schreeuwen was – het was net of ik een schreeuw kon horen. Ik schilderde dat doek, schilderde de wolken als echt bloed. De kleuren schreeuwden. Het resultaat was ‘De schreeuw’ in ‘De Levensfries’.”

Ik persoonlijk heb niet de neiging om te schreeuwen in de natuur, meer om te gaan zuchten als ik overweldigd word door de schoonheid ervan. Maar na de vondst van het slangetje vorige week, dat toch een giftig addertje blijkt te zijn geweest, en nu weer een vliegenplaag in de logeerkamer, komt de verleiding tot schreeuwen wel bij me naar boven. ‘Wie zijn jullie en wat kom je binnen doen?’ vroeg ik met verheven stem aan de massa vliegjes die aan de verkeerde kant van het raam krioelden. Ik kreeg geen antwoord. Toen heb ik de stofzuiger er maar bij gehaald. Zonder te schreeuwen.