Ergernis

Na al die jubelverhalen over fijne bediening in supermarkt en restaurants, ook een blog over de ongenoegens hier. Wij als ‘bergbewoners’ moeten ons eigen afval wegbrengen. In de stad komt gewoon de vuilnisophaaldienst langs. Dat liep geregeld behoorlijk uit de hand want onze containers werden ook gebruikt door anderen met als gevolg overvolle bakken die niet meer dicht konden. Sinds kort zitten er sloten op de containers en kregen wij, als gebruikers, een sleutel. Dat leek een tijdje goed te gaan. Tot we dit gisteren zagen. Ondanks de verbodsborden (zie het bovenste bord op de boom) wordt er weer gewoon neergekwakt. Een rommelig entree van de bergweg, die nou juist onlangs zo is opgeknapt want geasfalteerd en waarover we zoevend naar boven kunnen rijden. Gelukkig werden we even later op dit uitzicht getrakteerd.

Een kleine wereld

Het contrast met een paar dagen geleden is erg groot. De laaghangende bewolking zorgt voor een heel ander sfeertje hier boven op de berg. Een prima dag om activiteiten binnenshuis te ondernemen. Ik denk aan schoonmaken, opruimen, naaiwerk, strijken en jam maken. Of op de laptop werken en bestanden schonen. Mijn lijstje met actiepunten zou zo maar eens wat korter kunnen worden.

Maar nee hoor. Al die dingen kunnen ook een andere keer wel. 51 jaar geleden was het een bijzondere dag voor ons. Dus we gaan er op uit en zien wel wat de dag ons brengt. Ik ga het morgen hier vertellen.

We leren het nooit

Gisteren kochten we een klein elektrisch verwarmingsdingetje. Fijn voor de momenten dat je stil gaat zitten, de avonden nog kil zijn en je gas wil sparen door de cv niet aan te zetten. Nu was het bittere noodzaak want bij aankomst dinsdagmiddag bleek de gastank leeg. Bij ons laatste bezoek in februari was daar nog geen sprake van. Enfin, we kunnen improviseren, doen de open haard aan, koken op twee elektrische pitjes in de studio en blijven maar zoveel mogelijk in beweging. En de gasleverancier bellen, dat kunnen we ook. Vanmorgen om half tien reed de autista ons pad op. De laatste leverantie was in 2021 dus zó gek is het nou ook weer niet dat we zonder zaten.

Op de eerste foto is goed te zien dat onze omgeving zo hoog op de berg nog behoorlijk winters is. Hier en daar valt vandaag zelfs een verdwaald sneeuwvlokje en de temperatuur haalt de twee cijfers bij lange na niet. Natuurlijk ga ik toch op zoek naar hoopvolle voorjaarstekenen. De Vlier voor het huis loopt uit. In het gras staan blauwe druifjes te bloeien en gistermiddag kwam de wijnboer met deze takken binnen. ‘Ik denk wel dat je dit leuk vind’ zei hij erbij. De lieverd.

Daar gaan we weer

We zijn betrekkelijk weinig ons erf af geweest de laatste week. Er is zo aan het eind van het seizoen genoeg te doen in en om Casa Caldese. Maar als we dan bij daglicht de berg afrijden en tegen elkaar zeggen hoe mooi het hier is, bedenk ik dat ik er ook nog wel even een paar foto’s van kan maken.

De scheve boom die op het kruispunt staat onderaan de berg. Hier vlakbij lossen we ons vuilnis. Een klusje dat de wijnboer altijd voor zijn rekening neemt. Ik geniet dan even van dit uitzicht.

Stukje verder staan de glascontainers. Dan ‘spring’ ik meestal de auto uit en deze keer nam ik tussen de containers door, deze kiek. Omgeploegde akker, Apennijnen op de achtergrond en de bomen nog behoorlijk groen. We zijn zo van deze omgeving gaan houden, dat het altijd een beetje pijn doet als we weer voor wat langere tijd afscheid moeten nemen.

Sfeer in de stad (1)

Als we de berg zijn afgereden, is het nog maar twee kilometer naar de stad. En wij, beiden opgegroeid in een grote stad, beschouwen dat als een groot voordeel. Als we reuring willen, is het dichtbij te vinden. Omdat het gisteren weer zo warm was, stelden we ons bezoekje aan Gubbio uit tot in de avond. De zon zette veel gebouwen in een gouden gloed. Overal kuierden mensen, de temperatuur werd aangenamer.

Onderstaand plein kennen we in veel gedaanten. Met paasvuren en de bijbehorende processie. Met zingende mensen tijdens de Festa dei Ceri en nu in de zomer is het één groot terras. Ik zou dit plein best nog wel eens in Kerstsfeer mee willen maken. Al is die kans klein en moet ik daar nu nog éven niet aan denken.

NB Dit is het tweede bericht vandaag. Het eerdere was nog van gisteren.

Strakke luchten

Nog vóór we de berg afrijden, spring ik even uit de auto om de besneeuwde bergtoppen van de Apennijnen te kunnen laten zien. De nachten zijn helder en dus flink koud. De dagen zijn gelukkig ook helder, kijk maar eens naar die strakblauwe lucht. Traditiegetrouw doen we de zondagse pranzo buiten de deur, de uitbater komt even een babbeltje maken nadat hij ons al uitvoerig welkom heeft geheten. De zondagsrust doet onze vermoeide lijven goed. We laten de Italiaanse gesprekken aan de tafels links en rechts van ons een beetje voorbij kabbelen en doen geen moeite er iets van te begrijpen. We zijn al blij dat we ‘Green Pass’ uitgesproken met vet Italiaans accent begrijpen en tonen onze QR-code. Ook de mondkapjes zijn hier in winkels, openbare gebouwen en restaurants nog verplicht. We vinden het geen probleem en keren voldaan terug naar ons huis op de berg. In de schone lucht.

De warme tafel

Het is in feite een veredelde snackbar en wordt in Italië een Tavola Calda genoemd. Daar zaten we gisteravond na onze aankomst in Pisa. We aten er eenvoudig maar héérlijk, sliepen in een leuke B&B en reden vanmorgen naar Gubbio waar we halverwege de dag aankwamen.

Onderweg wat besneeuwde bergtoppen maar verder toch al lente-achtige beelden. Ik zag bloeiende mimosa langs de weg. Mimosa is de bloem die op 8 maart, de Internationale Vrouwendag, aan Italiaanse vrouwen wordt gegeven. Tijd om dat te fotograferen had ik niet, gedreven als we waren om zo snel mogelijk naar ons huis op de berg te rijden. Daarvan doe ik de komende periode wel verslag. Eerst nog even alle vrouwen ter wereld, vooral zij die gebukt gaan onder geweld, een hart onder de riem steken. Laten we zorg dragen voor elkaar, meisjes!

Klimmen en dalen

Om in het hoger gelegen centrum van Gubbio te komen, kan je een lift gebruiken. Maar wij namen de trappen om uiteindelijk uit te komen op het beeldschone Piazza Grande. Zus en zwager moéten gewoonweg meer dan alleen onze berg zien en ook van Gubbio kunnen genieten. En dat deden we gevieren. Daar hoort bij dat je in delicatessenwinkels wat truffelsaus koopt, dat je je helemaal scheel fotografeert, de adembenemende schoonheid van de stad op je in laat werken en je tenslotte op een terras een cappuccino bestelt.

Op de terugweg naar huis liet mijn zus zich onderaan de berg uit de auto zetten en stapte de vier kilometer omhoog in een uur tijd. De wijnboer klom twee kilometer later uit de auto die ik naar boven reed, Daar hielp zwager mij met het uitladen van de boodschappen, waarna hij mijn zus lopend op ging halen. Stelletje sportievelingen. Ik red dat helaas niet meer en al helemáál niet op hellend terrein.

Dan maar naar de kerk

In juli en augustus is het tuincentrum niet op zondagochtend geopend. Maar dat wisten we pas toen we voor een gesloten hek stonden. De wijnboer had er graag een nieuwe tijdklok voor het besproeiingssysteem gekocht om dat vanmiddag te kunnen installeren. We waren daardoor vroeger in Gubbio dan we aanvankelijk dachten. Dan maar even de kerk in, het is tenslotte zondag nietwaar? Kijk hoe netjes hier de zitplaatsen zijn gemarkeerd. In plaats van rood-witte kruisen knoopte men witte strikjes aan de kerkbanken. Drie personen per bank is geoorloofd.

Vanuit de kerk kijk je zo dit plein op, waar we bij de tratoria een tafeltje voor twee hadden gereserveerd. Het is vandaag licht bewolkt met een temperatuur van ongeveer dertig graden, dat voelt wat drukkend aan. Een beetje loom van de maaltijd en het weer verlieten we de stad en keerden terug naar onze berg waar we pas aan het eind van de middag weer wat actiever worden.

Stekelvarken

Om te laten zien hoe groot ze zijn, heb ik de tafel een beetje gedekt. We vonden deze stekels op ons grasveld. We troffen ook een aantal diepe kuilen aan maar of die bij het stekelvarken horen, weten we niet. Jaren geleden kwamen we in het donker op de berg zo’n dier tegen en hij had de grootte van een middenmaatje hond. Het stekelvarken leeft voornamelijk van knollen, wortelen en vruchten maar ons aardbeienveldje heeft ie tot nu toe ongemoeid gelaten. Hij heet hier porcospino en je hoeft geen Italiaans te spreken om deze naam te snappen, toch? Ik heb het dier even opgezocht op internet, want afgezien van twee van zijn stekels, hebben we nog geen kennis mogen maken. Ik geloof ook niet dat ik nou zo graag oog in oog met hem wil staan op ons eigen terrein. Dan kom ik liever de wijnboer tegen, die als bloemenkind het erf opstapt.

Porcupine at water {Hystrix africaeaustralis} Damaraland, Namibia

(foto op verzoek van blogvriendin J)