Een jonge vrouwelijke suppoost hoorde ons over Armando praten. ‘Het spreekt me niet zo aan, die somberte’ zei ik in de verder lege zaal. Ze kwam naar ons toe en legde uit wat de kunstenaar had bewogen. Dat hij het vreemd vond om over bospaden te lopen waar in de oorlog verschrikkelijke dingen hadden plaats gevonden en dat niemand op die plek daar meer bij stil stond. We kregen een klein college van haar en keken met andere ogen. Al verandert dat niets aan mijn voorliefde voor kleur.
Ook dit is werk van het multitalent dat Armando was. We luisterden naar zijn gedichten en vioolmuziek met uitzicht op de tuin. Waarbij je in opperste concentratie natuurlijk ook je ogen kunt sluiten. We begrepen Armondo steeds beter.