
In het voorjaar heb ik tamelijk intensief het wel en wee gevolgd bij de familie Meerkoet. Eieren, aantal jongen, lege nesten; alles hield ik bij in een klein boekje dat als titel had Natuur voor Binnenblijvers. Tijdens die eerste lockdown-periode maakten, wij net als de rest van Nederland, op gezette tijden een ommetje door de buurt.

Als ik zo de Meerkoeten bezie was het voor hen een vruchtbaar jaar. Of dat andere jaren ook zo is, weet ik niet want ik hield het nooit bij. Van alle watervogels hier voor de deur zijn de meerkoeten onze favoriet. Meeuwen zijn brutale schreeuwers, reigers zijn het ene moment nerveuze fladderaars, dan weer zoutpilaren en de nijlganzen zijn hoog op de poten staande bemoeiallen. Deze kolonie Meerkoeten bestaat uit minstens twintig leden. Ze scharrelen in het gras en komt er een hond aan, dan huppen ze het water in. Het is nu genoteerd in mijn boekje en op mijn blog. Voor wat het waard is.
