

Daar zat ik dan vanmorgen. In de tram. Met een mondmasker én een beslagen bril. Door omstandigheden had Ik geen auto tot mijn beschikking en wilde wel naar mijn moeder in Leidschendam. Overal zie je aanwijzingen en stapstickers op de perrons. Tot drie haltes voor het eindpunt zat ik in mijn dooie eentje in de meterslange tram. Uiteindelijk kwamen er nog twee medepassagiers aan boord. Dus ja, mijn ritje met het OV is me enorm meegevallen.

Jammer genoeg is het eindpunt van de tram tijdelijk verplaatst vanwege de enorme verbouwing van het winkelcentrum. Via een afgezette route met hekken en pijlen kwam ik tenslotte bij mijn moeder. Ik had het gevoel alsof ik een puzzeltocht met hindernissen tot een goed einde had gebracht.

Zelf ben ik nog niet met het OV geweest en ga ook bijna nooit met het OV dus geluk in dit geval. Als je met de auto aan komt rijden bij Leids dan is het net een grote ufo of in ieder geval iets futuristisch. Maar voor nu nog een rommeltje he.
Nog een half jaar Coby en dan moet het klaar zijn. Maar of mensen ook weer zij krijgen in winkelen?
het voornaamste was er veilig te geraken… En dat is zo te lezen goed gelukt.
Ik kan me voorstellen dat je naar je moeder wilt en daar een ritje met het OV voor over hebt. Ach, je maakt weer wat mee wat ver buiten het normale ligt. Hopelijk praten we er over een tijdje lachend over.
Ik heb het nog niet gedaan, het OV. Dus het viel mee. Ik hoor ook dat veel bussen vrijwel leeg zijn, zelf zie ik geen bussen in het centrum. Ja, die beslagen bril, dat herken ik van mondkapjes die ik droeg als ik aan het schuren was.
Ik liet het OV al zo goed als links liggen en nu helemaal
Een groot avontuur, zeg. 🙂 De bussen die ik zie rijden zijn allemaal leeg. Heel soms zit er één persoon in. Met mondkapje, dat dan weer wel. De meeste mensen beginnen er niet eens aan en pakken de auto of de fiets. Ik ook.
Wij laten het OV nog even links liggen.
Ik zat vanmorgen ook voor het eerst in tram 19. Met mondkapje en beslagen bril 🙂
Ha, ha, ha. Dat wij elkaar nog nooit tegen zijn gekomen is een wonder, Hermieneke!
Echt hè?